Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

ZJ0167

Datum uitspraak2001-07-06
Datum gepubliceerd2002-06-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00091
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 01/00091 6 juli 2001 CJIB 33658926 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Rotterdam van 29 december 2000 betreffende [naam] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep. De advocaat-generaal heeft een reactie gegeven op de nadere toelichting op het beroep. De zaak is behandeld ter zitting van 22 juni 2001. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr J.J. Beswerda. De betrokkene is niet verschenen. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking als kentekenhouder van het voertuig met het kenteken [nummer] een administratieve sanctie van fl 180,= opgelegd ter zake van “niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht“, welke gedraging zou zijn verricht op 28 maart 2000 om 8.14 uur op de C.G. Roosweg in de gemeente Krimpen aan den IJssel. 3.2. De betrokkene ontkent de gedraging te hebben verricht. De betrokkene voert daartoe – gestaafd met een getuigenverklaring - aan dat hij zich op 28 maart 2000 rond 9.00 uur met eerdergenoemd voertuig bevond te Halle (België), zodat met dat voertuig de onderhavige gedraging niet kan zijn verricht. 3.3. Bij de beoordeling van het door de betrokkene gevoerde verweer heeft het hof het navolgende in overweging genomen. 3.4. De door de betrokkene overgelegde getuigenverklaring van Francis van Rossum houdt – zakelijk weergegeven – in, dat de betrokkene op 28 maart 2000 rond 9.00 uur ’s ochtends is aangekomen in Halle, België, in zijn zwarte Mercedes met kenteken [nummer]. 3.5. Met de betrokkene en de vertegenwoordiger van de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de afstand van Krimpen aan den IJssel naar Halle, België, niet kan worden afgelegd in een tijdsbestek van ongeveer 45 minuten, doch dat het afleggen van deze afstand – mits men zich aan de maximumsnelheden houdt – veeleer een tijdsbestek van 1 uur en 45 minuten vergt. 3.6. Gelet op de inhoud van de verklaring van de getuige Van Rossum en gelet op de tijd die nodig is om de afstand tussen Krimpen aan den IJssel en Halle, België, af te leggen, is naar het oordeel van het hof niet op overtuigende wijze komen vast te staan dat de bestreden gedraging is verricht met het motorrijtuig waarvan het kenteken op naam van de betrokkene is gesteld. Daarom zal het hof de bestreden beslissing alsmede de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen. 4. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beslissing van de kantonrechter; vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 1 augustus 2000, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nr. 33658926 de administratieve sanctie is opgelegd; bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van art. 11 WAHV tot zekerheid is gesteld, te weten een bedrag van fl 180,= , door de griffier van het kantongerecht aan hem wordt gerestitueerd. Dit arrest is gewezen door mr Vellinga, in tegenwoordigheid van mr Vlietstra, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting.